Een pasgeboren baby kan zuigen omdat de nodige reflexen aanwezig zijn in het mondgebied. Deze (horen te) zijn: de tepelzoekreflex, de zuig/slikreflex, de bijtreflex en de wurgreflex. Daarbij is ook een goede samenwerking met de ademhaling nodig. Het mond- en keelgebied wordt voor zowel de voeding als voor de ademhaling gebruikt. Daarom moeten de twee systemen goed op elkaar afgestemd zijn. Tijdens het zuigen kan een kind gewoon ademhalen, maar tijdens het slikken is er een afsluiting van de luchtweg. Dit alles vraagt om een hele goede coördinatie tussen ademhalen, zuigen en slikken.
In de loop van de eerste maanden worden de voedingsreflexen steeds minder heftig door de rijping van het zenuwstelsel en worden ze geleidelijk overgenomen door meer willekeurige bewegingen.
Zuigproblemen die zich bij Angelmankinderen kunnen voordoen:
- Niet goed zuigen: dit kan veroorzaakt zijn door o.a. een neurologisch en/of een anatomisch probleem, niet genoeg kracht hebben, en over geen goede adem/slikcoördinatie beschikken
- Vaak stoppen, benauwd worden tijdens het voeden
- Onrustig zijn tijdens de voeding en/of veel huilen, strekken van het hele lijfje
- Slechte conditie, een neurologisch probleem
- Veel kokhalzen en/of verslikken
- Te weinig voeding opnemen, het voeden duurt lang (meer dan 30 minuten). Dit kan duiden op een slechte conditie
- Veel spugen na de voeding. Dit kan duiden op maag/darmproblematiek, reflux.
Voedingsproblemen, vooral op jonge leeftijd, kunnen nare gevolgen hebben, zowel voor het Angelmankind als voor de ouders, de verzorgers en zelfs het hele gezin.
Het is dus belangrijk om zo vroeg mogelijk naar oplossingen te zoeken, voordat het 'niet kunnen eten' ontaardt in 'niet willen eten'.
Hieronder volgen enkele algemene richtlijnen en tips bij het eerste voedingstraject, nl. de mondmotoriek. Adviezen kunnen uiteraard nooit zomaar klakkeloos toegepast worden. Geen enkel kind is gelijk en dat geldt ook voor ouders en verzorgers. Wat bij het ene kind goed werkt, werkt bij het andere kind misschien averechts. Ook zien we vaak dat het eten bij de ene ouder of verzorger wel goed gaat en bij de andere niet, alhoewel die dezelfde instructies heeft gekregen.
Uiteindelijk moeten we het voeden zien als een samenwerking tussen twee partijen waarbij de ouder/verzorger zoveel mogelijk voorwaarden probeert te scheppen, opdat het Angelmankind zo goed mogelijk kan presteren. Het kind moet zelf actief worden met zijn mondmotoriek. Door meer controle te krijgen over wat er in zijn mond komt neemt de kans op verslikking af.
Tips bij borst- of flesvoeding
De keuze borst- of flesvoeding ligt allereerst bij de wens van de moeder (ouders). Daarnaast zal gekeken moeten worden wat het kind aankan. Zoek een prettige houding voor kind en ouder. Er zijn verschillende soorten flessen en spenen in de handel. Er is beslist geen beste fles of speen, veel hangt af van de signalen die we zien: zuigkracht, uithoudingsvermogen, manier van slikken. Het wordt als onrustig ervaren om veel van speen of fles te wisselen. Een kind moet de tijd krijgen om te leren omgaan met wat het in zijn mond krijgt.
Als er teveel voeding tegelijk komt, kan het kind het niet verwerken. Het is dan handig om, in geval van borstvoeding, van tevoren wat melk af te kolven, of bij flesvoeding een speen met een kleinere opening te kiezen. De fles kan ook eerst op de kop gehouden worden, net zolang tot er geen melk meer uitdruppelt. De voeding wat indikken kan verslikken vaak verminderen; hiervoor zijn verschillende producten op de markt. De kinderarts of diëtist kan hierbij adviseren. Als borst- of flesvoeding echt niet lukt, kan overwogen worden fingerfeeding of cupfeeding te geven.
Ведь величайшей тайной седьмого "
Я почувствовал рывок пути, "
Мотылек "
Или, еще лучше, "
Сквозь ресницы пробрался "
Убегать было некуда, ни назад, ни куда-либо еще.